Nek
‘Een minister-president die tot aan zijn nek in de politieonderzoeken zit, heeft geen mandaat – noch publiek, noch moreel - om besluiten te nemen die het lot van anderen bepalen, omdat de reële mogelijkheid bestaat dat hij beslissingen neemt die in het belang zijn van zijn politieke overleven en niet in het landsbelang’. Op het oog een alleszins redelijk standpunt. Alleen: de zittende minister-president van Israël – tegen wie nu minstens vier onderzoeken lopen – stapt niet op. Zelfs niet nu de gebeurtenissen rondom die onderzoeken elkaar in zo’n rap tempo opvolgen dat het nauwelijks is bij te houden.
Het al dan niet aanblijven van Netanyahu legt (nog) een waterscheiding bloot. Volgens het ene kamp is het evident dat Netanyahu moet opstappen. In de eerste plaats vanwege die verschillende onderzoeken; los van de uitkomst daarvan kan een premier zijn werk niet doen als hij in de rechtszaal zit, vinden zij. In de tweede plaats omdat zij Netanyahu beschouwen als een visieloze leider die niets wezenlijks heeft bewerkstelligd, die vooral goed voor zichzelf en zijn rijke vrienden zorgt en die elke kans op een overeenkomst met de Palestijnen de nek heeft omgedraaid. Een boef, in feite, en niet alleen vanwege de beschuldigingen van fraude en omkoping, maar ook omdat hij de democratie ondermijnt, bijvoorbeeld door de politie (en de door hemzelf aangestelde corpschef) openlijk te bekritiseren. Het is verleidelijk om de verontrustende details die nu dagelijks boven water komen nog eens op te noemen, maar wat écht interessant is is de vraag waarom er nog zoveel mensen zijn die blijkbaar níet vinden dat hij moet aftreden. Aanvoeder van dat team is Netanyahu zelf.
Sjosjana
Dit andere kamp vindt Netanyahu juist een sterke leider, de man die ze nodig hebben om zich staande te houden in het gevaarlijke Midden-Oosten, die Israëls belangen in Europa verdedigt, die zich bewust is van het directe gevaar van Iran, die goede contacten en sterke bondgenoten heeft, en die opkomt voor hun binnenlandse belangen. De ‘linkse media’ (en dat zijn ze volgens Netanyahu bijna allemaal) zijn bezig met een heksenjacht tegen hem, en erger nog, tegen zijn echtgenote en kinderen. Hij is geen boef, hij is juist de redder van Israël, en volkomen onschuldig.
Hij geeft toe sigaren, champagne en sieraden ter waarde van een miljoen sjekel te hebben ontvangen van zijn vriend multimiljardair Arnon Milchan (die heel toevallig een belastingvoordeel van onbekende waarde heeft door een wet waarvoor Netanyahu zich persoonlijk hard heeft gemaakt); hij vindt dat gewoon geen enkel probleem. Heel veel mensen zijn dat blijkbaar met hem eens: de Likoed doet het op dit moment uitstekend in de peilingen, de partijtop vraagt hem niet (tijdelijk) af te treden totdat de boel (alle boelen) goed is uitgezocht.
Zo blijven de kampen tegenover elkaar staan ‘and never the twain shall meet’, lijkt het. ‘Confirmation bias’ heet dat in de psychologie: de neiging om alles wat je hoort en ziet op zo’n manier te interpreteren dat het jouw (reeds vaststaande) overtuiging bevestigt. Feiten die jouw standpunt weerleggen leg je naast je neer of beschouw je als niet waar. Likoedminister Miri Regev illustreerde zulks op genante wijze door in de Knesset ‘kleuterleidster Sjosjana’ te berde te brengen. Die had Netanyahu in zijn kleuterschooljaren eens het grootste koekje gegeven. ‘Deze vrouw heeft sindsdien nog decennialang kunnen werken! Zonder dat er ooit een onderzoek naar haar gedaan is!’ riep Regev gespeeld verontwaardigd tegen de Knesset. Belachelijke onzin dus, om alles wat Netanyahu krijgt als omkoping af te doen. Netanyahu zelf benadrukt continu zijn onschuld. ‘Er zal niets gevonden worden, omdat er niets was’. Een mantra dat hij afgelopen vrijdag nog eens herhaalde nadat hij (en Sara) vijf uur lang waren ondervraagd in een andere smeergeldzaak. Hij ziet in ieder geval geen reden om op te stappen. Opmerkelijk want het zijn zijn eigen woorden waar dit stukje mee begon. Hij sprake ze in 2008 over de toenmalige premier, zijn partijgenoot Ehud Olmert. En hoe je het ook wendt of keert, er valt niet tegenop te interpreteren dat hij nu zelf diep in de onderzoeken zit. Tot aan zijn nek ongeveer.